Moest het lezen van een boek vroeger vooral ‘leuk’ zijn, tegenwoordig hecht ik meer waarde aan ‘functioneel’. Vroeger werd ik gegrepen door een mooi verhaal dat mijn fantasie voedde. Tegenwoordig lees ik vaker boeken (ook e-books) die me helpen de wereld en mezelf beter te begrijpen. Boeken, ook stripboeken, hebben mij geholpen om onder meer mijn creativiteit te ontwikkelen. Om daarmee complexere vraagstukken vanuit verschillend perspectief te benaderen. Stel je maar eens voor. Je loopt tegen iets aan en komt er niet uit. In je verbeelding vraag je je af: hoe zouden de personages uit je favoriete boek daarmee omgaan? Wij mensen hebben dan de vaardigheid om onze verbeelding in te zetten. Een vaardigheid die voor verwarring en wankeling kan zorgen. Maar zeker ook voor nieuw perspectief.
Stel je eens voor dat onze hedendaagse politiek zou worden vergeleken met het boek Koning van Katoren van oud-politicus Jan Terlouw. Die zure ministers. Kan het zijn dat het verhaal van invloed is geweest op de ontwikkeling van D66? Of mag ik als vijftigplusser hoop ontlenen aan de schitterende Appie Happie in de gelijknamige stripboeken. En voorzagen de verhalen van Grijpstra en de Gier voor mij niet gewoon in mijn hedendaagse Netflix-behoefte? En wat betekent een boek tegenwoordig? Ik vind bijvoorbeeld houvast in de boeken van Wouter Hart. Die helpen mij de bedoeling van onze overheidswereld te doorgronden.
Vakantie. Fijn. De hoogste tijd voor nog een boek.
Deze column is ook gepubliceerd in de Zenderstreek.