In de Volkskrant las ik dat mensen die veel praten over politici en politiek of over kunstenaars en kunst vaker een ‘puntje van de tong’ ervaring hebben. Ook blijkt dat iemand met een grote vriendenkring vaker even niet op de naam van een dierbare kan komen dan iemand die maar twee vrienden heeft. Namen en begrippen uit je geheugen halen; dat blijkt soms best lastig.
Herkenbaar? Voor mij wel. Ik wil soms iets zeggen, een naam of een begrip, het ligt op het puntje van de tong, maar ik kom er even niet op. Met gebaren of vergelijkbare woorden probeer ik het te camoufleren, maar dat wat ik bedoel, krijg ik niet uit mijn mond. Een beetje stress en lichte paniek ontstaat op zo’n moment.
U begrijpt vast dat het dan wel een beetje geruststellend is, dat het niet alleen bij mij gebeurt. Sterker nog: het gebeurt over de hele wereld gebeurt en in alle talen, blijkbaar. Ook bij gebarentaal. Deskundigen noemen dit soort situaties ‘woordvindingsproblemen’.
Onze taal en spraak wordt in ons brein georganiseerd. Toch een vreemd gevoel als de organisatie even niet doet wat het moet doen. Misschien lastig om te accepteren, maar ons menselijke geheugen is niet perfect. Dat laatste moet ik wel nuanceren. We zitten in een tijd waarin angst voor dementie steeds vaker voorkomt. Zeker als ‘op het puntje van de tong’ situaties vaker gebeuren. Ik heb me laten uitleggen dat er verschillende woordvindingsproblemen zijn. Zo is er het probleem om op de juiste woordvorm te komen of het probleem om het juiste betekenisconcept te vinden. Een belangrijke nuance. In mijn situaties kan ik niet op de juiste woordvorm komen. Want een tijdje schiet vaak de naam of het begrip me weer te binnen. Vaak is dan het momentum voorbij en de stress allang weer verdwenen.
Deze column is ook geplaatst in de Zenderstreek