Zelfredzaamheid, wat denk je zelf?


large_vngmag-17-2016-lowresHoogleraar Burgerschap en Humanisering, Evelien Tonkens bedoelde het als waarschuwing toen ze me vertelde “zelfredzaamheid lijkt het grote doel te worden van bestuurders”. Evelien is bezig met een vierjarig onderzoek met de veelzeggende titel ‘de beloften van nabijheid’ en ik sprak haar na een lezing die ze gaf aan zorgbestuurders en wethouders.  Een gesprek dat ik als vloggende wethouder heb vastgelegd.

De waarschuwing van Evelien Tonkens over het doel zelfredzaamheid, begrijp ik wel. De verleiding is groot om zelfredzaamheid als doel in onze papieren werkelijkheid te benoemen. En dan het liefst nog SMART geformuleerd. Maar wat is dat waard? Als wethouder en voorzitter van het kennisplatform Utrecht Sociaal (kUS) kom ik het begrip zelfredzaamheid regelmatig tegen. Maar wanneer spreken we eigenlijk over zelfredzaamheid en wat is daarvoor nodig?

De dagelijkse praktijk leert dat voordat er een beroep gedaan kan worden op welke vorm van zelfredzaamheid of sociaal netwerk dan ook, er een relatie en vertrouwen moet zijn bijvoorbeeld tussen inwoner en gemeente. Best een lastige opgave in een wereld waarbij het vertrouwen in overheden erg laag is en de relatie tussen inwoners en overheid kwetsbaar.

Vaak zien onze inwoners alleen de systeemwereld van de overheid met bijbehorende systeemreflexen die we in tientallen jaren hebben opgebouwd. Een systeemwereld die soms los van de bedoeling functioneert.

Als vertegenwoordiger van de persoonlijke overheid, is mij duidelijk geworden dat ik bij mezelf moet beginnen. Door proactief te communiceren, bijvoorbeeld door te vloggen, maar ook proactief op het gebied van vertrouwen. Als bestuurder niet alleen om vertrouwen vragen, maar met name beginnen met vertrouwen geven. Ons overheidssysteem is nog steeds voor een groot deel ingericht op controle, gelukkig ook steeds meer op loslaten in vertrouwen. Daar kan wat mij betreft best nog een tandje bij.

De afgelopen jaren heb ik naast intensief contact met verschillende inwoners ook mee mogen kijken in de praktijk van onze medewerkers. Vanuit beide praktijken heb ik input gekregen om een beter beeld te krijgen op de leefwereld. Zo zijn daar de verschillende belangen en de manier van bejegening van elkaar, overheid en inwoner. De praktijk is best een gedurfde expeditie die zeker niet alleen inzet van ons als overheid vraagt, maar ook van inwoners en professionals. Inwoners doen nog weleens een beroep op hun recht, komen als consument bij onze loketten; niet voor een dialoog maar met wensenlijstjes, krantenartikelen en checklijsten.

Een grote uitdaging in onze praktijk is de ombouw van de loketbenadering naar dialoog. Een dialoog tussen inwoner en gemeente waarbij het niet gaat over lijstjes of rechten maar over wat er nodig is. Om dat te bereiken is vertrouwen nodig. En in de bedoelde dialoog kun je zelfredzaamheid als onderwerp prima bespreken. We moeten ons wel realiseren dat zelfredzaamheid voor een inwoner die geconfronteerd wordt met zijn of haar grenzen, anders in elkaar steekt dan die van de doorsnee inwoner met wie het goed gaat.

Door alle ervaringen en gesprekken van afgelopen jaren is het voor mij duidelijk geworden dat een containerbegrip als zelfredzaamheid niet als doel moet worden gezien maar meer een ideaal voor elk individu op persoonlijke niveau. Ook is voor mij de kwetsbaarheid van de relatie tussen inwoner en het sociale netwerk zichtbaar. Daarbij spelen thema’s als; de kwaliteit van leven, gelijkwaardigheid, afhankelijkheid, zingeving en kwetsbaarheid ook mee en deze zouden ook een rol moeten hebben in de dialoog. Alleen een beroep doen op het netwerk en het begrip zelfredzaamheid is voor mij niet genoeg.

groet Jocko

p.s. een lees tip: het boek ‘Verdraaide organisaties, terug naar de bedoeling’ van Wouter Hart, ISBN 9789013105735.

Dit blog is ook gepubliceerd in VNG Magazine van 4 november 2016.

,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *